Zoekopdrachten
Voorbeelden“Ik heb mijn broer gevonden.”
Drie jaar geleden kreeg ik contact met een oudere halfbroer. Ik ontdek iedere keer meer dingen waarin we op elkaar lijken!
“Ik weet niets over mijn familie.”
“Ik wil graag mijn broer en zus leren kennen.”
Mijn vader had al een eerder huwelijk achter de rug toen hij met mijn moeder trouwde. Hij had een zoon en een dochter, die ongeveer 6 en 8 jaar ouder moeten zijn dan ik. Ik heb dit pas een paar jaar geleden gehoord, toen mijn vader bij ons wegging. Hij heeft nooit meer naar die andere kinderen omgekeken, net zoals ik trouwens nu ook niets meer van hem hoor. Hij is met zijn secretaresse gaan samenwonen in de stad. Sinds ik gehoord heb dat ik een halfbroer en een halfzus heb, laat dat me niet meer los. Ik wil ze graag leren kennen, maar zou niet weten hoe ik moest beginnen met zoeken.
“Zou ik op mijn vader lijken?”
Ik moet wel op mijn vader lijken, want mijn moeder is blond en heeft blauwe ogen. Iedere dag als ik in de spiegel kijk word ik geconfronteerd met het feit dat ik de helft van mijn afkomst niet ken. Maar ook bij de dokter, als er gevraagd wordt of bepaalde ziektes in de familie voorkomen.