Altijd een persoonlijk kennismakingsgesprek

Ik wil een opdracht geven

Hoe werkt het zoeken met DNA-matches?

Iedereen erft 50% DNA van zijn vader en 50% DNA van zijn moeder, die beiden ook weer de helft van hun vader en moeder hebben gekregen. Dit betekent dat jij ongeveer 25% DNA van alle vier jouw grootouders hebt, en van elk van hun ouders weer 12.5%, enzovoorts.

Jij hebt dus het DNA van heel veel voorouders. Maar vaak heeft zo’n voorouder wel honderd nakomelingen. En al deze nakomelingen hebben ook een deel DNA van diezelfde voorouder. Hierdoor deel jij vaak ook een stuk van dit DNA met nakomelingen van deze voorouder. Je neven, nichten, ooms, tantes, maar ook achter- en achter- achterneven. Als een van deze nakomelingen zich heeft laten testen bij een database, zal deze naar voren komen als DNA-match.

Als je een DNA-match hebt met iemand, wil dat zeggen dat jullie altijd ergens een voorouder delen. Des te meer DNA gemeenschappelijk is, des te recenter deze gemeenschappelijke voorouder is. De hoeveelheid gedeeld DNA met DNA-matches wordt uitgedrukt in procenten (%) of centiMorgans (cM).

Genetische genealogie 2 matches cluster

Het grootste deel van ons werk bestaat uit het zoeken naar deze gemeenschappelijke voorouders. 

 

 

Om vast te stellen wie de gemeenschappelijke voorouder is, moeten we de DNA-matches eerst clusteren. Dit betekent dat we in kaart brengen welke DNA-matches met welke andere DNA-matches DNA delen. Alle DNA-matches die DNA delen, hebben waarschijnlijk dezelfde gemeenschappelijke voorouder(s). 

In het voorbeeld hiernaast ziet u dat we de DNA-matches in drie DNA-clusters hebben kunnen verdelen. In eerste instantie lijkt er vaak weinig samenhang tussen de DNA-matches te zijn en zien we 6 verschillende achternamen. 

Na het clusteren van de DNA-matches adviseren wij soms om het onderzoek uit te stellen tot er hogere DNA-matches zijn. We willen iedereen helpen, maar we moeten wel het gevoel hebben dat we zinvol onderzoek doen. Dat wil zeggen: dat wij het idee hebben dat met de huidige stand van zaken we de persoon kunnen vinden waarnaar gezocht wordt.  

genetische genealogie 5 cluster 3

Als we de onderzoeksfase starten doen we genealogisch onderzoek naar al deze DNA-matches. Dat betekent dat we van al deze matches voor zo ver mogelijk hun stamboom in kaart brengen. Dit onderzoek omvat vaak het uitzoeken van archiefstukken, zoals geboorte-, trouw- en overlijdensaktes en het opvragen van persoonskaarten, adreslijsten, passagierslijsten, overlijdensadvertenties of lijsten van begraafplaatsen. We zoeken ook vaak contact met DNA-matches om aanvullende informatie te vragen.

We werken alle voorouders van de DNA-matches uit in een ‘research stamboom’, tot we gemeenschappelijke voorouders tegen komen. Zie het voorbeeld hiernaast. Dit lijkt simpel, maar het is erg tijdrovend werk. Een gemiddelde ‘research stamboom’ heeft vaak honderden personen, en bij een langer onderzoek wel meer dan duizend. Om te zorgen dat het onderzoek niet te duur wordt, doen we alleen onderzoek naar DNA-matches waarvan de gemeenschappelijke voorouder maar 3 of 4 generaties terug is. Als de onderzoekuren op zijn, brengen we een rapport uit en geven opnieuw advies of het onderzoek voortgezet kan worden of dat we beter kunnen wachten op betere DNA-matches.  

genetische genealogie 4 cluster 2
genetische genealogie 3 cluster 1

Als we van minstens twee DNA-clusters de gemeenschappelijke voorouders hebben vastgesteld, gaan we alle nakomelingen in kaart brengen. De nakomelingen van deze gemeenschappelijke voorouders moeten ergens samen kinderen gekregen hebben.  

Genetische genealogie volledig

In het bovenstaande voorbeeld ziet u duidelijk dat de cliënt het DNA van de drie verschillende DNA-clusters heeft geërfd via de ouders en grootouders van de biologische vader. De matches in het groene cluster zijn hoger (zij delen meer DNA) omdat de gemeenschappelijke voorouders recenter zijn dan bij de andere clusters.

Dit is een zeer vereenvoudigde, schematische weergave van een onderzoek. In de praktijk is het vaak niet zo simpel.

Hieronder volgen voorbeelden van complicaties die in een onderzoek vaak naar voren komen:

  • De DNA matches zijn te laag om zinvol onderzoek te verrichten.
  • De DNA matches willen of kunnen geen informatie over hun voorouders delen
  • De DNA matches reageren niet op onze berichten.
  • Een DNA-match of een voorouder weet zelf niet wie zijn biologische (voor)ouders zijn.
  • Er is sprake van endogamie, dat wil zeggen dat families uit een bepaald gebied of gemeenschap herhaaldelijk met elkaar getrouwd zijn. Hierdoor delen matches vaak meerdere gemeenschappelijke voorouder(s) en is het moeilijk om vast te stellen in welke familietak we moeten zijn.
  • De gezochte (groot)vader of (groot)moeder heeft een achtergrond uit een land waar weinig wordt getest. Bijvoorbeeld: iemand zoekt een Canadese bevrijder, maar die blijkt uit een migrantenfamilie te komen en honderd procent Hongaars te zijn.

Doordat wij van te voren niet weten of er complicaties optreden, kunnen we niet garanderen dat we in een vooraf bepaald tijdsbestek de gezochte persoon vinden. Wij starten echter alleen een onderzoeksfase als er reële aanleiding is voor een onderzoek, dus een reële kans op succes.